Door de huiselijke sfeer, het voorlezen van sprookjes en het organiseren van dagelijkse en seizoensgebonden activiteiten, probeert Koningskinderen de kinderen op een prettige en ongedwongen manier de wereld te laten verkennen. Hieronder kunt u meer lezen over deze uitgangspunten.
Sprookjes
Koningskinderen legt in haar werkzaamheden op verschillende manieren een accent op sprookjes. De sprookjes, onder andere die uit de verzameling van de gebroeders Grimm, geven de kinderen in beelden diepe geestelijke waarheden. In een taal met een buitengewoon rijke woordenschat worden zonder enige gekunsteldheid menselijke ontwikkelingswegen getoond die van grote en gunstige invloed kunnen zijn op de eigen ontwikkeling van kinderen.
In zijn verbeelding maakt het kind de beproeving van de held of de heldin mee. Opgelucht haalt het adem als aan het einde van het verhaal het goede overwint en het kwade gestraft wordt. De innerlijke en uiterlijke strijd van de held vormt het geweten van het kind dat zich identificeert met de held. Aan de peuters worden op vaste momenten de meest eenvoudige sprookjes verteld, zoals bijvoorbeeld ‘De zoete pap’ of ‘De sterrendaalders’. Het sprookje heeft een vaste plaats in het dag- en weekritme binnen de kinderopvang van Koningskinderen. Peuters kunnen zich beter met de inhoud verbinden als hetzelfde sprookje een paar dagen achter elkaar wordt verteld; Steeds weer zullen ze iets nieuws ontdekken en meer lering trekken uit wat ze horen.
Het is ondenkbaar dat er een kindertijd zou zijn zonder Sneeuwwitje, Roodkapje of de Kikkerkoning. Zijn het niet de sprookjesfiguren die ons al in een vroeg stadium leren de gouden schat in onze eigen ziel te ontdekken? Ze doen ons begrijpen dat eerlijkheid en trouwheid de ziel mooi maakt en dat zuiverheid haar hoogste geluk is. In een tijd waarin het kleine kind met zeer veel wisselende indrukken wordt geconfronteerd, zijn de sprookjes niet alleen een weldaad, maar in onze ogen zelfs een noodzaak. Ook bij de inrichting wordt er rekening mee gehouden de ‘koningssferen’, die veelal terug te vinden zijn in de verhalen, te verbeelden zodat ook jongere kinderen die nog niet voorgelezen worden er al vroeg mee in aanraking mogen komen.
Feesten en hun ritmen
Binnen Koningskinderen wordt veel aandacht geschonken aan de jaarfeesten. Het leven is immers een feest en het feest van het leven is een aaneenschakeling van jaarfeesten! De feestkrans van ieder jaar hangt samen met de wisselingen in de natuur. Voor kinderen is deze jaarkrans een bron van vreugde. Ze leven naar ieder feest toe, beleven het in volledige verrukking en genieten tenslotte nog dagenlang na.
Het beleven van de seizoenen in hun ritmische afwisseling heeft op het kleine kind een structurerende werking. Elk seizoen is er weer een ander mooi feest dat gevierd kan worden, zoals Sint Jan in de zomer, Sint Maarten in de herfst, Kerstmis en Sinterklaas in de winter en Pasen in de lente. Door de jaarfeesten uitgebreid te vieren en veel aandacht te schenken aan de bijbehorende spelletjes en liedjes probeert Koningskinderen de kinderen aan de hand mee te nemen door het veelzijdige jaar heen. Zo worden er seizoentafels gemaakt, knutselen de kinderen hun eigen lantaarn en palmpasenstok in elkaar en lopen gezellig mee in de optochten door de buurt. Het kind ervaart hierdoor dat het deel uitmaakt van een grote wereld, waar het voorzichtig aan gaat deelnemen. Een kunstzinnig therapeute zorgt binnen Koningskinderen voor de verwezenlijking van bovenstaande activiteiten, door de pedagogisch medewerkers hierin te begeleiden.
Creativiteit en vaardigheid
Koningskinderen wil niet alleen de emotionele en sociale, maar ook de cognitieve ontwikkeling van kinderen stimuleren. De ontwikkeling van lichaam en geest wordt gestimuleerd door creatief bezig te zijn met muziek, beweging en kunstzinnige activiteiten gedurende iedere leeftijdsfase. In het veelzijdige kinderlijke spel worden de waardevolle fantasiekrachten maximaal aangewend. Wat het kind zich in de nabootsing van de volwassenen heeft eigen gemaakt, wordt in het spel voorzichtig getoetst. Speelgoed dient daarom niet te uitgesproken en gevormd te zijn om de kinderlijke fantasie niet te zeer te beperken.
In het omgaan met natuurlijke materialen zoals bijvoorbeeld hout of wol, ontwikkelt het kind al op vroege leeftijd het kwaliteitsgevoel. De poppen waar de kinderen mee mogen spelen zijn van wol en hun bedje is sierlijk van hout gemaakt. Ook bij de allerkleinsten op de groepen is aandacht besteed aan het juiste (speel)materiaal. In de ruimte voor deze leeftijdsgroep hangt bijvoorbeeld een schommelwieg. Indrukken die het kleine kind opdoet in zijn omgeving moeten een zodanige kwaliteit hebben dat het innerlijk er van groeit. Daarom wordt er zo weinig mogelijk gebruikgemaakt van plastic speelgoed. Een kind dat zijn fantasie zo veelzijdig mogelijk heeft kunnen ontwikkelen, heeft later minder problemen met het richting geven aan zijn bestaan.
Met behulp van bewegingsspelletjes, rijmpjes en versjes, terwijl de kinderen samen in de kring zitten, krijgt het kind de mogelijkheid te beleven wat er in de moedertaal leeft en wordt sociaal onderbouwd. Tekenen, plakken of bijvoorbeeld werken met bijenwas levert een bijdrage aan de fijne motoriek, want ook motorisch gezien moet het kind natuurlijk veel leren. In het spel krijgt het de kans om al sjouwend, bouwend, klimmend en rennend de motoriek onder controle te krijgen en doet het bovendien zijn ervaringen op die de basis leggen voor later verder te ontwikkelen leergedrag.